‘Als we denken aan veiligheid, dan denken we meteen aan de rol van de ergotherapeut. Waar zie jij mogelijkheden voor multidisciplinaire samenwerking?’ Die vraag stellen we aan Theo van der Bom, directeur-bestuurder van Ergotherapie Nederland en voorzitter van de Taakgroep Organisatiegraad. Theo vertelt verder het programma Organisatiegraad en over de manier waarop ergotherapeuten al samenwerken met andere paramedici. Een samenwerking die vaak al begint vaak bij de cliënt thuis.
Als je terugkijkt op de afgelopen twee jaar, wat kenmerkt het programma Organisatiegraad?
‘Als beroepsgroepen zijn we samen verantwoordelijk voor het programma: PPN, KNGF, SKF, de Zorgverzekeraars en andere betrokkenen. Dat is een complexe klus, breng maar eens zes verschillende beroepsgroepen bij elkaar, met hun eigen eigenheid. Met de 17 regio’s die nu lopen voor het programma hebben we, ondanks de verschillen in ontwikkeling, een goed resultaat. We staken er veel energie in en leerden veel.
Binnen het programma Organisatiegraad zelf doet de programmacommissie het werk, zij bereiden het meeste voor. Als taakgroep kunnen we daarom spreken over de meest essentiële vraagstukken, de hamerstukken. Het team en Boudewijn de Ridder zijn daar namens PPN natuurlijk belangrijk voor. Ik vind dat uitermate prettig werken.’
Wat betekent het programma voor de ergotherapeuten?
‘De ergotherapeuten doen in alle 17 regio’s mee en dan zie je heel duidelijk een ontwikkeling. In het begin stapten we zomaar meteen in een samenwerkingsverband. Vervolgens realiseerden we ons: we moeten gemandateerd optreden en eerst ons zelf goed organiseren. Nu zie je dat het stapsgewijs gaat. Eerst goed monodisciplinair beginnen, en vervolgens gezamenlijk de stap naar multidisciplinair maken. Als je ziet dat dat beter gaat, dan is dat een opbrengst van het programma.’
Welke rol speelt Ergotherapie Nederland?
‘Met de negen REN-en, de Regionale Ergotherapeutische Netwerken die actief zijn onder de vlag van Ergotherapie Nederland, is het land gelukkig goed gedekt. De ergotherapeuten kennen deze REN allemaal. Monodisciplinaire samenwerkingsverbanden nemen contact op met de REN voor bijvoorbeeld advies of om te sparren. Dat doen we met plezier. Want het is belangrijk dat de verbinding blijft. Dat willen we graag als organisatie, maar ook in het land. Want natuurlijk en uiteindelijk wordt het werk door de zorgprofessionals zelf gedaan. Dat vergt extra werk, eigen inbreng en eigen vrije tijd. Wat ik mis is een structurele financiering zodat de ontwikkeling op een professionele manier kan plaatsvinden.’
Wat is het voordeel van organiseren?
‘Een voorbeeld is: er is een groot tekort aan ergotherapeuten. Je zoekt elkaar daarom op in de regio om elkaar te helpen. En omdat je elkaar opzoekt zie je ook in dat de behoefte er is aan samenwerken. Het zijn verschillende aspecten die leiden tot samenwerken. En ergotherapeuten werken in de regel al met veel disciplines samen. Dat komt in de eerste plaats omdat ze altijd bij de mensen thuis werken. Ze zien de wijkverpleging, werken samen met de gemeente, fysiotherapeut, ouderengeneeskundige, psycholoog, Het samenwerken zit al redelijk in het bloed van de ergotherapeut. Belangrijk van ’t programma organisatiegraad vind ik bovendien dat paramedici, door zich formeel te organiseren, zich sterker kunnen positioneren en vanuit hun gezamenlijke rol een duidelijke, vindbare gesprekspartner kunnen zijn voor verwijzers, zorgverleners in de tweede lijn en het sociale domein.
Tijdens het symposium stellen we de directeuren en voorzitters van de beroepsverenigingen een vraag. Deze vraag willen we stellen aan jou: ‘Als we denken aan veiligheid, dan denken we meteen aan de rol van de ergotherapeut. Waar zie jij mogelijkheden voor multidisciplinaire samenwerking?’
‘Nou, ergotherapeuten komen heel vaak bij de cliënt aan huis, eigenlijk standaard. Want de ergotherapeut houdt zich bezig met dagelijkse activiteiten en draagt bij aan het mogelijk maken van deze activiteiten als dat door beperkingen niet lukt. Die activiteiten vinden in en rondom het huis plaats of op de werkplek. Ergotherapeuten kunnen in het kader van preventie interventies doen, bijvoorbeeld valpreventie. Samen met fysiotherapeuten.
Een ander voorbeeld van veiligheid, en daar is ook wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, is dat mensen met (beginnende) dementie soms niet goed met voeding omgaan. Een ergotherapeut ziet dat bij iemand thuis en werkt dan samen met een diëtist. Uit het onderzoek blijkt ook dat dat een zeer nuttige samenwerking is die bijdraagt aan veiligheid, als het gaat om voeding, signaleren en ondervoeding. Er zijn veel meer voorbeelden en het begint omdat de ergotherapeut het thuis signaleert.’
Daarom is het goed om naar het symposium te komen. Met welke tip voor collega’s kom je als bezoeker terug van het symposium?
‘Dat het waardevol is voor je werk om samen met anderen zorg te leveren. Om samen met andere paramedici rondom de client te staan. Dat het leuk is. Dat het fijn is. Dat het goed is.’
Wat wil je verder nog meegeven?
‘Laat je niet teleurstellen of negatief beïnvloeden omdat er niet genoeg financiering is of omdat het niet meteen lukt. Zie vooral de voordelen. En stel jezelf de vraag: stel dat ik niet meedoet, wat dan?’